Deze maand een gedicht van Willem Kloos (1859-1938)
‘t Was niet het op en neerslaan uwer ogen
‘t Was niet het op- en neerslaan uwer ogen,
‘t Was niet het heldre lachen van uw mond -
Ik weet niet, weet niet wat mijn lippen bond,
Toen gij daar zat, het tere hoofd gebogen,
Dat hoofdje, als een bloem, zacht bewogen
Op iedre adem van de ziel: ik vond,
Ik vónd geen woorden in die éne stond,
Dat ooit mijn ogen u aanschouwen mogen.
Was ‘t de gedachte, dat een enkel woord
Een blos kon lokken op die bleke trekken
En om die mond een nauw-verbeten spot?
Hoe zouden woorden, waar het hart niet hoort,
Een wederklank op zúlke wensen wekken?
Ik zweeg, en zag u aan, en wist mijn lot….
Verzen (1894)